Asjas voor haar die er voor één en ieder was. In het land van Anna kookte zij blijvend haar smaak. Italiaanse snoeptomaten in oerdegelijke Hollandse kookpotten. Chutney in overvloed.
Krachtmama die ver-leden overwon. Oranjeridder, voor zovelen zorgzaam: solitair baken, heldere blik.
Boom gekend, boom geveld. Het heette tijd. Aldus de cyclus van jaren, die ringen, alsmaar ringen, striae van eeuwen. Wijze oude naamloze ringen. Maar ik kerf je een venster, blaas je een naam: iep.
Een jaar na haar sterfdag mocht wat deze asjas – rauw – nog verborg, door dochter geopend en ontvangen: dankjewel.